Meestal maak ik foto’s bij natuurlijk licht. Met een flitser werken vond ik heel moeilijk totdat ik het boek The Hot Shoe Diaries:Big Lights From Small Flashes door Joe McNally had gelezen. Waarschuwing: het kost best wat moeite om door zijn “slang” heen te komen, echter, hij geeft veel inzicht in hoe je met een kleine flitser licht in de duisternis kan creĆ«ren. Nando Harmsen is misschien wat toegankelijker: Hoe een flitser werkt en Technieken bij het flitsen.
Camera en flitser zijn slim
Als je de flitser op de camera zet dan staat de flitser waarschijnlijk al op DDL (Door De Lens, in het Engels: TTL). Dat betekent dat de camera door de lens kijkt hoeveel licht hij van de de flitser nodig heeft. Voor gewoon gebruik van de flitser is dat voldoende
Lichtbron vergroten
Om te beginnen moet je je realiseren dat zo’n kleine flitser direct gericht op je onderwerp heel scherpe schaduwen geeft. Ook beslist de camera om minder flitslicht af te geven. Je onderwerp is namelijk al belicht.
Direct flitsen, sluitertijd 1/60sec |
Om die schaduwen wat zachter te maken en wat meer flitslicht te krijgen moet je je lichtbron vergroten. Er zijn verschillende manieren om dat te doen. De eerste is je onderwerp indirect te belichten door de flitser te richten op het plafond of een muur. Het plafond is de nieuwe lichtbron en omdat deze veel groter is worden de schaduwen zachter. Het enig nadeel van het plafond gebruiken is dat het licht van boven op het onderwerp valt. Als dat een persoon is dan zijn de oogholte donker vergeleken bij de rest van het gezicht. Daarom is het vaak beter om indirect te flitsen via een muur.
Flitsen via plafond, sluitertijd 1/60sec |
Een tweede manier om de lichtbron te vergroten wordt gebruikt voor flitsers op een statief, dus niet op de camera. Je plaatst de flitser in een softbox of laat hem schijnen in of door een paraplu. Ook in dit geval is de lichtbron groter en zijn de schaduwen zachter.
Diafragma en sluitertijd
Meestal zet ik de camera in de M-stand zodat ik zowel het diafragma als de sluitertijd kan instellen. Met het diafragma bepaal ik de gewenste scherptediepte en de hoeveelheid licht dat op de sensor valt. De flitser en de camera bepalen de belichting van het onderwerp. De flitstijd is veel korter dan de sluitertijd, dus de flits fixeert het onderwerp. Dus de sluitertijd doet er niet toe om bewegingsonscherpte te vermijden, dat doet het flitslicht. Met een langere sluitertijd kunnen we wel de achtergrond wat minder donker maken.
Direct flitsen, sluitertijd 1sec |
Eerste of tweede gordijn
Als je voor een wat langere sluitertijd kiest en je onderwerp beweegt behoorlijk dan ga je dat wel zien. Het is trouwens best leuk om de beweging van bijvoorbeeld een persoon zichtbaar te maken (de beweging is onscherp door de lange sluitertijd) en de persoon is wat scherper door de korte flits. Je kunt kiezen om de flits aan het begin (eerste gordijn) of aan het eind (tweede gordijn) te hebben. Je kunt dat in de camera instellen.
Eerst gordijn: beweging na flits geeft een verwarrend beeld |
Het mooiste is om de onscherpe beweging naar het wat scherpere beeld van de persoon te laten gaan. Dat betekent dat de flits aan het eind moet komen, oftewel het tweede gordijn.
Tweede gordijn: beweging voor de flits geeft een normaler beeld |
Portretfotografie
Nadat ik een beetje door had dat met een flitser werken best leuk was, ben ik met meerdere flitsers gaan werken. Heb toen een paar jaar met veel plezier portretfotografie gedaan.
Tot slot
Ik hoop dat ik jullie een beetje enthousiast gekregen heb voor het gebruiken van een flitser. Het is echt niet moeilijk. Veel succes!
Zie ook peter.apers.nl
Geen opmerkingen:
Een reactie posten